- door Magnolis

De weg naar het WVV... Heeft de CEO thans meer bevoegdheden?

Het is gebruikelijk dat in naamloze vennootschappen het dagelijks bestuur van de vennootschap wordt toevertrouwd aan welbepaalde personen, die de titel van “gedelegeerd bestuurder”, “dagelijks bestuurder”, “CEO” etc. gebruiken.

De impact hiervan is niet gering, aangezien deze personen niet enkel de vennootschap kunnen vertegenwoordigen, maar ook alleen beslissingsrecht hebben, wat betekent dat zij zelfstandig beslissingen kunnen nemen zonder telkens de goedkeuring van de raad van bestuur te moeten vragen.

Nochtans werd het begrip “dagelijks bestuur” niet gedefinieerd in het Wetboek van Vennootschappen, wat ertoe leidde dat de rechtspraak zelf een beschrijving heeft moeten destilleren, met als orgelpunt de restrictieve interpretatie van het Hof van Cassatie in 2009. Aangezien de definitie van het Hof inging tegen de realiteit van de praktijk en de verzuchtingen van de rechtsleer, oogstte het arrest veel kritiek.

De druk op de wetgever was dan ook groot om met de invoering van Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (“WVV”) een antwoord te bieden aan de onzekerheid die was gegroeid.

Het WVV heeft hier gehoor aan gegeven door een wettelijke definitie van “dagelijks bestuur” te introduceren, en door hierbij haar toepassingsgebied te verruimen. Vanaf nu behoren handelingen en beslissingen die,

niet verder reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vennootschap; hetzij
van gering belang zijn; hetzij
dringend zijn
tot de bevoegdheden van de persoon belast met het dagelijks bestuur, en dit ongeacht de aard van de handeling of beslissing. Het concept werd overigens ook geïntroduceerd voor BV’s.

Maar of hiermee alle vragen zijn opgelost is voor ons niet zeker, aangezien de concrete invulling van deze begrippen een belangrijke feitenkwestie blijft.

Een bepaalde handeling kan immers voor de ene vennootschap een handeling zijn die is ingegeven door haar “dagelijkse noodwendigheid” en voor de andere vennootschap dan weer niet. Of een handeling van “gering belang” is, zal sterk afwijken van de ene vennootschap tot de andere, afhankelijk bijvoorbeeld van de omvang en aard van de vennootschap zelf. Argumenteren dat een beslissing niet kon wachten op een vergadering van de raad van bestuur, zal dan weer sterk afhangen van de samenstelling van deze raad - zeker rekening houdend met de moderne communicatietechnieken.

Hoewel de rechtsleer pleit voor een soepele interpretatie van deze regels en een ruime invulling van het - nu gedefinieerd en verruimd - begrip, zal het voor een gedelegeerd bestuurder en CEO nog vaak een moeilijk evenwichtsoefening zijn. When in doubt...